Tot 2002 was de munteenheid van Spanje de peseta. De peseta was de officiële munteenheid van Spanje sinds 1869, toen het de gouden standaard aannam. De peseta was onderverdeeld in 100 centimos en werd gebruikt in heel Spanje voor dagelijkse transacties.
Tijdens de Franco-dictatuur en de daaropvolgende overgang naar democratie behield de peseta zijn waarde en stabiliteit. Het was een symbool van nationale trots en identiteit voor de Spaanse bevolking.
In 2002 trad Spanje toe tot de Europese Economische en Monetaire Unie en nam de euro als officiële munteenheid aan. De invoering van de euro betekende het einde van de peseta als wettig betaalmiddel. Hoewel de meeste Spaanse burgers de overstap naar de euro steunden, was er ook een gevoel van nostalgie naar de peseta.
De peseta blijft echter een belangrijk onderdeel van de Spaanse geschiedenis en cultuur. Veel mensen bewaren nog steeds munten en bankbiljetten als herinnering aan de oude munteenheid. Daarnaast worden peseta’s vaak gebruikt in kunst en design als een manier om de Spaanse identiteit te benadrukken.
Hoewel de euro nu de dominante munteenheid van Spanje is, blijft de peseta een belangrijk onderdeel van de Spaanse geschiedenis en erfgoed. Het is een herinnering aan een tijdperk voordat Spanje volledig geïntegreerd was in de Europese Unie en een teken van trots voor veel Spanjaarden. De peseta zal altijd een speciale plaats hebben in de harten van degenen die zich de tijd herinneren toen het de munteenheid van Spanje was.